Vanavond hoorde ik bij de Westerplas op Schiermonnikoog een mysterieus gespartel in het ondiepe water onder de struiken naast de vogelkijkhut. Folkert zei dat het vast paaiende vissen waren en inderdaad, met de juiste focus en een beetje geduld kon ik een heleboel vissenlijfjes zien kronkelen onder het wateroppervlak. De vissen waren niet heel groot, allemaal zo rond de 15 à 20 centimeter. Ze hadden een karperachtig voorkomen met mooie glimmende grijs-groen-blauwe schubben en een grijze staart. Kan het blankvoorn zijn?
Bij het paaien komen vissen bij elkaar om eitjes te leggen en die te bevruchten. Meestal wordt daarvoor ondiep water opgezocht – soms nog geen 15 centimeter diep – wat sneller opwarmt in de zon. Een enorm aantal kleverige eieren wordt dan afgezet aan de planten onder water. Afhankelijk van de temperatuur komen er na vijf tot tien dagen larfjes uit.
De paaitijd van de blankvoorn is in april en mei. Vandaag, 17 maart, zijn ze dan wel erg vroeg. Maar misschien is het een andere vissoort?
In de warme droge zomer van 2018 stond het water van de Westerplas uitzonderlijk laag. De vissen hadden het erg moeilijk door de warmte en de lage waterstand. Vele vissen spoelden dood aan op de oevers. Lepelaars konden op de hele plas tot kniediep in het water staan en dus vissen. De ene na de andere vis ging door de keel. Ook andere vogels als meeuwen en aalscholvers kregen gedurende meer dan een maand een tafeltje dekje. Het is niet ondenkbaar dat in die zomer enkel de allerjongste visjes op de plas overleefden en dat die nu de leeftijd om te paaien hebben bereikt. Mooi om te zien hoe de drang om te overleven de kracht van de natuur vormt.